Inerte gas blanketing wordt toegepast bij tanks waar bulkgoed in wordt opgeslagen. Hierbij is het doel om enerzijds de aanwezige zuurstof bovenin de tank te verdrijven en anderzijds om de tank op een lichte overdruk te houden. Dit alles ter voorkoming van inkomend zuurstof, en dus oxidatie van het product. Bij de opslag van licht ontvlambare stoffen wordt het ontstaan van brandbare gasmengsel hiermee voorkomen.
Daarbij houdt het systeem de druk boven het bulkgoed constant, zowel bij het vullen van de tank (voorkoming overdruk) als het leeghalen van de tank (voorkoming onderdruk)
De twee noodzakelijke reduceerventielen worden meestal afgesteld en verzegeld.
Neem als voorbeeld:
Reduceerventiel 20 mbar en overdrukventiel 50 mbar.
Het minimale verschil tussen de twee werkdrukken is 15 mbar. Om het gasverbruik en productverlies tot een minimum te beperken, moet het verschil tussen de twee werkdrukken zo groot mogelijk zijn om het gebruik van gas door kleine temperatuurschommelingen te blokkeren.
Het uitstroomvolume bepaalt de capaciteit van de reduceerklep, het instroomvolume bepaalt de capaciteit van de ontlastklep.
‘Inertisering’ betekent de vervanging van de ‘normale’ atmosfeer door een inerte (niet-actieve) atmosfeer, meestal stikstof (N2), of koolstofdioxide (CO2) in onder meer de voedingsindustrie. De inertisering gebeurt om elke explosie van oplosmiddeldampen of de oxidatie en verontreiniging van het product te voorkomen. Een resterend zuurstofgehalte van < 5% in de atmosfeer wordt als voldoende bescherming tegen een explosie beschouwd.
Voorbeeld procedure voor inertisering:
(V1 = N2 ingang / V2 = Vacuüm)
V1 gesloten, V2 open - volume wordt aangezogen tot ongeveer -800 mbarg (=200mbar absoluut).
V2 sluit V1 opent en voegt het ontbrekende volume toe met stikstof.
Verdunningsverhouding 1:5. Resterend zuurstofgehalte ongeveer 4%.
De tweede cyclus volgt:
V1 gesloten, V2 open - volume wordt aangezogen tot ca. -800 mbarg (=200mbar abs).
V2 sluit V1 opent en voegt het ontbrekende volume toe met stikstof.
Verdunningsverhouding 1:5 Resterend zuurstofgehalte ongeveer 0,8%.
Na de inertisering schakelt het systeem over op de blanketing modus.
Druk <15 mbarg de verdamper voegt stikstof toe;
Druk >40 mbarg de overdrukklep blaast stikstof uit.
Zoals bij alle gas proces systemen zijn ook bij blanketing de verschillende parameters van groot belang voor de keuze van de juiste appendages die passen bij uw proces.
Graag helpen wij u met onze kennis, zodat u de juiste keuzes maakt.
Graag nemen wij ruim de tijd om met u te sparren over welke oplossingen het beste passen bij uw onderneming.
Plan daarom een vrijblijvend adviesgesprek zodat wij u kunnen overtuigen over onze expertise en dat wij u beste oplossingen kunnen aanbieden.
Bel mij terug verzoek